In september en oktober 2022 heeft Hollandia Archeologen de baggerwerkzaamheden op landgoed Marquette in Heemskerk archeologisch begeleid. In de 13e eeuw (vermoedelijk rond 1249) werd op het huidige kasteelterrein een ronde burcht en voorburcht gebouwd die diende als versterking in de strijd van de Hollandse graaf en latere keizer van het heilige Roomse rijk, Willem II, met de West-Friezen. In de 16e, 17e en 18e eeuw werd het kasteel verder uitgebreid en ook het landgoed onderging meerdere malen een transformatie. In het midden van de 18e eeuw ondergaat het huis de grootste metamorfose en krijgt het geheel de huidige classicistische uitstraling. In 1802 werd de oude ronde burcht gesloopt en in 1828 werden de rechtervleugels van de oorspronkelijke voorburcht afgebroken. Sindsdien is het uiterlijk van het kasteelterrein nagenoeg ongewijzigd gebleven.

Aan deze archeologische begeleiding ging een proefsleuvenonderzoek (2020) en een verkennend booronderzoek (2022) vooraf. Het doel van deze onderzoeken was om te bepalen in welke delen van de te baggeren waterlopen nog oude slootvullingen en archeologische resten aanwezig waren. Op basis van de resultaten zijn acht delen van de waterlopen geselecteerd voor de archeologische begeleiding: zes vakken in de slotgracht van het kasteel (A1, A2, A3, A4, A5 en A7), één vak ten zuidoosten (C3) en één vak ten zuidwesten van het kasteel (B).

Afbeelding 1. De verschillende fases van de baggerwerkzaamheden.

De werkwijze en de vondsten

Ten behoeve van de archeologische begeleiding werden de geselecteerde vakken, tot op het niveau van het schone zand, gebaggerd met behulp van een kraan en duwboot. Vervolgens werd deze bagger in aparte vakken in depot gezet op het weiland direct ten zuidoosten van het kasteel zodat de vondsten per vak verzameld konden worden. De meeste vakken brachten een lage tot geringe hoeveelheid vondsten op, maar in vak A2, het deel van de slotgracht direct naast de keuken van het kasteel, is een grote hoeveelheid vondsten gedaan. De aard van de vondsten in dit vak reflecteert ook de locatie van het vak dichtbij de keuken van het kasteel, gezien het grote aandeel drink-, eet- en kookgerei (borden, vergieten, kommen, kannen, flessen, kopjes etc.) en opslagcontainers (steengoed en glazen flessen, een martavaan en andere voorraadpotten), maar ook de vondst van dierlijk botmateriaal (waaronder van hert), een vuursteentje en een aantal metaalvondsten, zoals een tondeldoosje, keurloodje en een bronzen schaaltje.

Het overgrote deel van het vondstmateriaal dateert in de nieuwe tijd en betreft onder andere steengoed (Westerwald, Raeren en Frechen), rood- en witbakkend aardewerk, majolica, porselein (Europees, Japans en Chinees), faience, Noord-Hollands slibaardewerk, Aziatisch steengoed (martavaan), Werra aardewerk, een grote hoeveelheid industrieel vervaardigd servies, maar één enkel fragment pijpaarde, glazen flessen, bouwmateriaal (bakstenen, dakleien, vensterglas, dakpannen en plavuizen), hoefijzers, ijzeren kist- of deurbeslag, schepbladen en recente jachtkogels en -patronen.

De oudste vondsten zijn een aantal kloostermoppen, één scherf bijna-steengoed en een klein aantal scherven van steengoed uit Siegburg en Langerwehe. Het aantal vondsten uit de late middeleeuwen, de tijd van de ronde burcht en de voorburcht, is dus zeer klein. Het is aannemelijk dat de slotgracht in het verleden goed onderhouden werd of dat er in de vorige eeuw(en) al eerder gebaggerd is. Dit zou verklaren waarom laatmiddeleeuws vondstmateriaal nagenoeg ontbreekt en waarom de totale hoeveelheid vondsten nog steeds vrij gering is voor een kasteelterrein dat continu in gebruik is geweest vanaf de 13e eeuw.

Afbeelding 2. Voorbeeld van hoe een netsuke wordt gedragen.

Een Japanse netsuke

Een vondst uit vak A5 verdient een nadere toelichting. In dit vak is een netsuke van porselein gevonden die in de vroege 19e eeuw is vervaardigd op het eiland Hirado in Japan. De traditionele kleding in het Japan van de Edo-periode (1603-1868) bestond onder andere uit een kimono, maar hierin zaten geen zakken. In de mouwen van de kimono konden enkele kleine gebruiksvoorwerpen worden meegedragen, maar zodra men grotere en zwaardere spullen wilde meenemen moest een andere manier worden gebruikt om deze te kunnen transporteren. Spullen zoals medicijnen, stempels of tabak werden eerst in een soort tasje of doosje met een koord eraan gestopt (bijv. in een inro, de verzamelterm voor deze tasjes of doosjes aan een koord is sagemono). Het koord werd vervolgens achter de riem (obi) van de kimono langs gehaald. Om te voorkomen dat het koord van de sagemono achter de obi vandaan zou vallen, werd aan het andere uiteinde van het koord een netsuke gehangen, in dit geval door middel van de twee gaatjes aan de achterzijde van het beeldje. De netsuke hing dus over de obi heen als een soort contragewicht. Een ojime, die tussen de netsuke en de sagemono aan het koord werd geregen en kon worden aangetrokken, zorgde ervoor dat de sagemono dicht bleef tijdens het bewegen.

In eerste instantie werden stukjes hout, schelpen of kleine kalebassen als netsuke gebruikt. Later kwamen daar miniatuurbeeldjes voor in de plaats, die gemaakt werden van hout of ivoor en later van porselein, zoals deze netsuke uit Heemskerk. Er ontstond een gilde van artiesten die zich speciaal toelegden op het vervaardigen van netsuke. Zij putten hun artistieke inspiratie uit de talloze folkloristische verhalen en legenden die Japan rijk is.

Vanuit de heersende klasse in Japan bestond er een grote vraag naar steeds fraaiere en verfijndere netsuke en het werden al snel objecten die de status van de drager uitstraalden. Nadat de traditionele Japanse kleding in de Meiji- periode (1868-1912) werd vervangen door Westerse kleding verdween ook de behoefte aan netsuke en werden het vooral zeer gewilde verzamelobjecten voor buitenlanders. Het is bekend dat de familie Rendorp, de laatste adelijke eigenaren van het kasteel, een flinke kunstverzameling bezat, dus mogelijk is de netsuke daar onderdeel van geweest.

Deze netsuke moet een aapje voorstellen dat het kostuum van een manzai artiest draagt. Manzai is een traditionale stijl van Japanse komedie, vergelijkbaar met de huidige stand-up comedy of duo-comedy. De productieplaats Hirado stond onder andere bekend om deze netsuke van manzai artiesten. Hij draagt een blauwe mantel en een bruine hakama (een soort broekrok) en in zijn handen heeft hij een waaier en belletjes. Op de rug van het aapje zitten twee gaatjes waar het koord van de sagemono doorheen kon worden geregen. Het ongeglazuurde apenhoofd met eboshi hoed is jammer genoeg niet meer aanwezig, en dit is nu net het element waarmee deze netsuke tot het Karakuri-type kan worden gerekend. Netsuke van het Karakuri-type hebben namelijk bewegende delen of verrassingselementen. In de collectie van het Linden Museum in Stuttgart bevindt zich een complete parallel van de netsuke die is gevonden bij kasteel Marquette en hiermee wordt duidelijk waarom deze netsuke tot het Karakuri-type wordt gerekend: het hoofd en de tong van het aapje kunnen namelijk afzonderlijk van elkaar bewegen. Het hoofdje kan ronddraaien en de tong beweegt naar binnen en buiten als de netsuke beweegt.

Afbeelding 3 en 4. Rechts: Het gevonden fragment van een Netsuke uit de 19e eeuw. Links: Een parallel Netsuke uit het Linden Museum Stuttgart.