In juli 2023 heeft Hollandia Archeologen een archeologisch proefsleuvenonderzoek en opeenvolgende opgraving uitgevoerd ter hoogte van Noordeinde 80-86 in Monnickendam. In totaal zijn zeven werkputten aangelegd en is een groot deel van het terrein tot een beperkte diepte archeologisch onderzocht. Hiervan was geen deel zonder archeologische restanten. Van het Noordeinde tot het achterterrein, richting Havenstraat en langs de Moordsteeg zijn resten van bebouwing gevonden, van huisjes en mogelijk andere, grotere gebouwen.
Aan de voorzijde werden de resten van minimaal vier huizen aangetroffen. Hiervan konden er twee (we noemen ze maar even goed onderzocht worden. Van de andere twee huizen is nauwelijks iets onderzocht vanwege de zware vervuiling. Van een huis Noordeinde 84 zijn wel twee plavuizenvloeren en een restant van de zijgevel gedocumenteerd, een deel van de achtergevel en de noordelijk zijgevel. Bij elkaar leverde dit huizen op met een geschatte binnenruimte (van binnenmuur tot binnenmuur) van 5 meter breed (Noordeinde 80), 6,5 meter (Noordeinde 82), 5,5 meter (Noordeinde 84) en circa 5 meter (Noordeinde 86 -overgebleven deel tot Noordeinde 88). De achtergevels zijn gedeeltelijk aangetroffen, in ieder geval van de huizen Noordeinde 80-84. Deze liggen van binnenmuur tot binnenmuur op 9 meter. Binnenin deze structuren zijn aardewerkfragmenten en metaalresten verzameld. Ook zijn een aantal houten funderingen gedocumenteerd en meegenomen voor aanvullend dendrochronologisch onderzoek.

 

Afbeelding 1 en 2. Links: werkputten archeologische opgraving (4 t/m 7). Links: werkputten proefsleuvenonderzoek (1 t/m 3).

De werkwijze en de vondsten

Ten behoeve van de archeologische begeleiding werden de geselecteerde vakken, tot op het niveau van het schone zand, gebaggerd met behulp van een kraan en duwboot. Vervolgens werd deze bagger in aparte vakken in depot gezet op het weiland direct ten zuidoosten van het kasteel zodat de vondsten per vak verzameld konden worden. De meeste vakken brachten een lage tot geringe hoeveelheid vondsten op, maar in vak A2, het deel van de slotgracht direct naast de keuken van het kasteel, is een grote hoeveelheid vondsten gedaan. De aard van de vondsten in dit vak reflecteert ook de locatie van het vak dichtbij de keuken van het kasteel, gezien het grote aandeel drink-, eet- en kookgerei (borden, vergieten, kommen, kannen, flessen, kopjes etc.) en opslagcontainers (steengoed en glazen flessen, een martavaan en andere voorraadpotten), maar ook de vondst van dierlijk botmateriaal (waaronder van hert), een vuursteentje en een aantal metaalvondsten, zoals een tondeldoosje, keurloodje en een bronzen schaaltje.

Het overgrote deel van het vondstmateriaal dateert in de nieuwe tijd en betreft onder andere steengoed (Westerwald, Raeren en Frechen), rood- en witbakkend aardewerk, majolica, porselein (Europees, Japans en Chinees), faience, Noord-Hollands slibaardewerk, Aziatisch steengoed (martavaan), Werra aardewerk, een grote hoeveelheid industrieel vervaardigd servies, maar één enkel fragment pijpaarde, glazen flessen, bouwmateriaal (bakstenen, dakleien, vensterglas, dakpannen en plavuizen), hoefijzers, ijzeren kist- of deurbeslag, schepbladen en recente jachtkogels en -patronen.

De oudste vondsten zijn een aantal kloostermoppen, één scherf bijna-steengoed en een klein aantal scherven van steengoed uit Siegburg en Langerwehe. Het aantal vondsten uit de late middeleeuwen, de tijd van de ronde burcht en de voorburcht, is dus zeer klein. Het is aannemelijk dat de slotgracht in het verleden goed onderhouden werd of dat er in de vorige eeuw(en) al eerder gebaggerd is. Dit zou verklaren waarom laatmiddeleeuws vondstmateriaal nagenoeg ontbreekt en waarom de totale hoeveelheid vondsten nog steeds vrij gering is voor een kasteelterrein dat continu in gebruik is geweest vanaf de 13e eeuw.

Afbeelding 3. Voorlopig overzicht van de archeologische sporen. Legenda: roodbruin=muurresten baksteen;lichtbruin=muurresten ijsselsteentjes; oranje=vloer plavuizen;bruin=houtresten (paaltjes, liggend hout); grijs=kuilen, uitbraaksleuf;gearceerd=recente verstoringen. De gekleurde vakken in pasteltinten geven de gebouwen aan die hier gestaan hebben.

Ouderdom structuren en bewoningsfasen

Het dateren van de muurresten en funderingen kan worden vastgesteld aan de hand van stratigrafie en vondsten. Voor een nauwkeurige datering moeten we wachten op de definitieve rapportage. Daarvoor moeten alle sporen en vondsten worden uitgewerkt en specialisten hun bijdrage leveren. Dit rapport zal binnen twee jaar moeten worden afgerond. De eerste inschatting van de datering van de sporen (muurresten, funderingen, kuilen e.d.) en vondsten is dus een voorlopige. De jongste muurresten van de gebouwen liggen op het achterterrein.
Het betreft minimaal vier gebouwen. Gebouw 1 en 2 lagen op het achtererf van Noordeinde 80. De rooilijn of kavelgrens met het belendende perceel heeft hier al sinds het begin vastgelegen. Gebouw 1 en 2 zijn niet gelijktijdig. Ze zijn niet volledig onderzocht. Een aantal funderingen/muurresten zijn door latere sloop geheel
verdwenen. Beide gebouwen waren echter vermoedelijk even groot. Gebouw 1 lag iets westelijker dan gebouw 2 dat helemaal naar de achtergrens van het perceel is aangebouwd. Gebouw 3 en 4 besloegen twee kavels op het achtererf van Noordeinde 82 en 84 en lagen dus in de breedte. Van gebouw 3 zijn tamelijk smalle muurtjes teruggevonden en plavuizenvloeren. Ook deze lag iets meer richting het Noordeinde. Ook dit gebouw is later vervangen voor een gebouw van vergelijkbare omvang, maar met zwaardere muren (gebouw 4). Dit gebouw was mogelijk een soort werkplaats of loods dat verband hield met werkzaamheden in de haven. Achter dit gebouw lag nog een stenen plaveisel of werkvloer van bakstenen. Deze kwam direct onder het bouwzand tevoorschijn.

Voor de gebouwen op het achtererf is al in de 17e-18e eeuw bouwzand tegen de dijk aangebracht. Daarop zijn in iedergeval de twee jongste gebouwen 2 en 4 op gefundeerd. De funderingen van voorgangers hiervan, gebouw 1 en 3, lagen grotendeels op de dijk die vooral is opgebouwd uit veenplaggen. Aangezien deze veenplaggen geen stevigheid boden hebben ze, voordat de bakstenen muurrfundering werd opgemetseld, eerst een fundering gemaakt van hout. Dit bestond uit in de grond geslagen palen en liggend hout. Soms werd een muur op een oud stuk hout gelegd zoals het geval is van een muur van gebouw 1. Deze lag op een stuk oud scheepshout, een bewerkte plank van bijna 4 meter lang. Vermoedelijk betreft het hier een onderdeel van een scheepsroer van een klein schip.

Het middendeel van het terrein bestaat het archeologische vlak grotendeels uit opgebracht veen met bijzonder veel vondsten (aardewerk, dierlijk bot, natuursteen, bouwmateriaal) dat hoofdzakelijk in de zestiende eeuw dateert. Het betreft vooral roodbakkend aardewerk, veelal grapen en bakpannen naast Rijnlands steengoed, hoofdzakelijk kannen. Duidelijk 16e eeuws zijn roodbakken fragmenten met loodglazuur en ingekraste (zgn sgraffito) versiering (afbeelding 4). Dit soort aardewerk werd onder andere in Monnickendam gemaakt. Onder het Rijnlandse steengoed is een fragment van een spitsneuskan gevonden dat dateert in het begin van de 16e eeuw.

 

Afbeelding 4 en 5. Rechts: Funderingsmuren en oude bestrating tegen de Moordsteeg aan. Links: Achterterrein bijgebouwen (gebouw 4).

Afbeelding 6 en 7. Rechts: Een tonwaterput op het achterterrein . Links: Bouwhout met pengatverbindingen, uitsparingen en halfronde bogen.

Vondsten 

De grote hoeveelheid 16e eeuws afval is vermoedelijk afkomstig van de huizen aan de straatzijde. De middenzone met vondsten beslaat het achtererf van deze huizen. De muurresten vloeren van deze huizen dateren ook vooral in de 16e eeuw. Dit is gebaseerd op de vondsten die daar op en onder de plavuizenvloeren waarbij vooral veel vondsten ontbreken die kenmerkend zouden zijn voor de latere periode (vanaf 17e eeuw) zoals kleipijpen, faience (Delfts aardewerk) en porselein. De datering van de stenen huizen aan het Noordeinde in de 16e eeuw valt samen met een historische gebeurtenis. Monnickendam kreeg in kort tid te maken met twee stadbranden (1499 en 1513). Tijdens de laatste is bijna heel Monnickendam afgebrand en daarna werd het verboden nog huizen te bouwen met houten tussenwanden of rieten daken. De muurresten die aan het Noordeinde zijn gevonden zouden dus zeer goed kunnen dateren na 1513, toen alles weer herbouwd werd na de grote brand.
Op een achtergrens op circa 14 meter vanaf de straat werd een strook gevonden met een rasterfundering. Mogelijk is deze nog van voor de stadsbrand. De raster fundering bestaat uit vierkanten van naast elkaar in de grond geslagen paaltjes met daarlangs een vierkant raamwerk op het geheel te verankeren. Voor dit raamwerk werd oud bouwhout gebruikt (afbeelding 5). Mogelijk waren dit nog bruikbare restanten van een afgebrand huis.

 

Afbeelding 8 t/m  10. Links: Een plavuizen vloer aan de voorzijde van het terrein ter hoogte van gebouw 1. Midden: Fragmenten van een roodbakkende vuurklok in context. Rechts: Fragment van een spitneus steengoedkan (1500 – 1550).

  

Afbeelding 10 en 11. Rechts: Een aardewerk heiligbeeldje van Maria. Links: Een miniatuur tinnen kannetje.

Afbeelding 12.  Bovenaan twee slibversierde borden. Een rijkversierde waarop net nog twee hanenpoten zichtbaar zijn en een eenvoudig bord met bogenversiering. Links is een scheepsnagel dat de scheepshuid (planken scheepswand) bij elkaar moest houden. Onder: Gerestaureerde vuurklok van roodbakkend sgraffito aardewerk met fanatasiewapens (16e eeuw).